Henk de Roode

Henk de Roode, omschrijft zichzelf als inbreker en bankovervaller. Zijn moeder was een moffenhoer, zijn pleegmoeder leed aan godsdienstwaanzin en de enige om wie hij gaf, zijn zusje, sneuvelde bij het bombardement op Rotterdam. Hij hield zich met vechten in leven en verdiende de kost als smokkelaar, zeeman, kok in een nonnenklooster en portier in een seksclub.

In het huis van bewaring aan de Havenstraat in Amsterdam leerde hij Jan Haars kennen. “Hij leek me een geschikte knaap. We wisselden onze ervaringen uit. Jan had een eigen straatmakersbedrijf. Jan kon mensen naar zijn hand zetten, hij was een vlotte prater. Hij zei op een keer: ‘Henk, jongen, we zitten beiden in hetzelfde schuitje. Ik zal jou wel matsen. Als je hier uitkomt, kom je bij mij als directeur in dienst.’