Carl Barks

Carl Barks (Merrill, 27 maart 1901 – Grants Pass, 25 augustus 2000) was een Amerikaanse striptekenaar die beroemd werd door het schrijven en tekenen van Donald Duck-verhalen. Het verkrijgen van die roem was op zich een prestatie, want Duck-verhalen werden oorspronkelijk altijd op naam van Disney gezet. Barks bedacht onder meer Duckstad en een groot deel van de bewoners van deze stad. Vandaar dat zijn bijnaam 'de duckman' was.

Hij maakte de middelbare school niet af en probeerde aan de slag te komen als cowboy, houthakker, metaalarbeider, kippenboer, timmerman en wat al niet meer. Het is opmerkelijk dat dit twaalf ambachten en dertien ongelukken-bestaan ook kenmerkend is voor Donald Duck zoals Barks doe gestalte zou gaan geven. Nadat hij tevergeefs een carrière als freelance cartoonist had proberen op te bouwen, solliciteerde Barks in 1935 bij de Walt Disney Studios, waar hij werd aangenomen als tekstschrijver voor korte tekenfilms. Tijdens de oorlogsjaren overtuigde Barks de leiding van de Studio's van zijn schets- en tekentaltent. 

Barks begon voor het bedrijf van Walt Disney (Disney Studios) te werken in 1935, een jaar na het debuut van Donald Duck. Hij werkte samen met anderen aan animatiefilms als Donald's Nephews (1938), Donald's Cousin Gus (1939), Timber (1941), The Vanishing Private (1942) en The Plastics Inventor (1944).

Barks nam in 1942 ontslag bij de Disney Studios. Niet alleen was hij ontevreden met het feit dat men alleen nog maar Donald-cartoons als oorlogspropaganda produceerde, maar ook de airconditioning bij Disney had hem bijna de das omgedaan. Barks verhuisde naar een warmer oord, even buiten Los Angeles, waar hij kippen begon te houden. Hij was van plan een eigen strip rond superhelden te maken, maar al snel kreeg hij bericht van Western Publishing, die in licentie van Disney Donald Duck-strips uitgaf. Barks stopte met de kippenhouderij en ging akkoord om verhalen te maken. Barks was de laagstbetaalde werknemer van Western, maar klaagde daar nooit over. Hij werd liever gewoon met rust gelaten.

Barks zou de daaropvolgende drie decennia verhalen maken, tot ruim na het bereiken van de pensioengerechtige leeftijd. Hij omringde Donald Duck met een bezetting van excentrieke en kleurrijke personages, zoals 's werelds rijkste eend Dagobert Duck, Donalds fortuinlijke neef Guus Geluk, uitvinder Willie Wortel, de Zware Jongens, de heks Zwarte Magica, Dagoberts aartsrivaal Govert Goudglans, de verkennerachtige organisatie de Jonge Woudlopers (waar onder meer de neefjes Kwik, Kwek en Kwak lid van zijn), Willie Wortels vaste hulpje Lampje en John Rockerduck, een van Dagobert Ducks andere rivalen.

Mensen die voor Disney werkten deden dat in redelijke anonimiteit: de verhalen waren voorzien van Walt Disneys naam en (soms) een kort identificatienummer. Lezers begonnen echter door te krijgen dat er verhalen waren die door hun kwaliteit met kop en schouders boven alle andere uitstaken. Ze begonnen te vermoeden dat deze het werk waren van één en dezelfde artiest en noemden deze the good Duck artist of the Duck man. Later kwam men erachter dat deze man Carl Barks heette.

Barks' verhalen waren grappige avonturen met een donkere, defaitistische ondertoon. Barks toonde een afspiegeling van de harde (Amerikaanse) samenleving, waarin Donald als underdog in statusgevoelig Duckstad constant onder moordende sociale druk staat. Ze werden daardoor niet alleen bij kinderen, maar ook bij volwassenen populair. Ondanks dat Barks zelf weinig reisde liet hij zijn helden de hele wereld over trekken naar de meest afgelegen en schitterende locaties.

Over of er een politieke boodschap in deze strips steekt, verschillen de meningen. In het Spaanstalige werk Hoe lees ik Donald Duck (1971) zetten Ariel Dorfman en Armand Mattelart de Duck-strips neer als vehikels voor het cultureel imperialisme van de Verenigde Staten. Vertaler David Kunzle, die Barks sprak voor zijn inleiding bij de Engelse editie, zag echter in de uitbuiting van Donald Duck door Dagobert een projectie van Barks' eigen situatie als onderbetaalde tekenaar voor Disney en in de buitenlandse avonturen van de eenden een satire op het imperialisme in plaats van een verdediging ervan.

Naast de verhalen voor Disney maakte Barks in de jaren 1943-1947 ook stripverhalen met niet-Disney-figuren zoals Andy Panda (voor New Funnies, 1943), Porky Pig (voor Four Color, 1944) en Benny Burro en Happy Hound (voor Our Gang, 1943-1947).

Barks ging in 1966 met pensioen, maar bleef scenario's schrijven voor de reeks Jonge Woudlopers. Ook heeft hij nog enkele Donald Duck-verhalen geschreven, die meestal werden uitgewerkt door Tony Strobl. In de jaren negentig werden de meeste van deze verhalen opnieuw uitgewerkt door de Nederlander Daan Jippes, die Barks' originele stijl veel beter benadert. Het laatste scenario waaraan Barks meewerkte was 'Somewehere in Nowhere', dat verder uitgewerkt werd door scenarist John Lustig en tekenaar Pat Block.

Ook begon Barks olieverfschilderijen te maken, die dan weer eens op een voorplaat, dan weer eens op een scène uit een verhaal gebaseerd waren. Deze schilderijen werden zeer populair en hun prijs steeg in een razend tempo, tot Barks' eigen verbazing. Korte tijd verbood Disney hem via de rechter deze schilderijen te maken, maar nadat ook Disney in de royalty's kon delen, kreeg Barks alsnog toestemming.

Barks stierf op 25 augustus 2000 op de leeftijd van 99 jaar, niet lang na Nederland bezocht te hebben. Alhoewel hij chemotherapie tegen leukemie moest ondergaan, bleef hij volgens verzorger Serene Hunickle "grappig tot aan het eind".

Winkelwagen

Geen artikelen in winkelwagen.

Links

DVDs

Videogames

Games

© 2018 - 2024 Zoek2ehands.nl - Zoek 2ehands | sitemap | rss